Röntgenstralen in de geneeskunde

In 1895 bestudeert Wilhelm Röntgen, hoogleraar natuurkunde aan de Universiteit van Würzburg de effecten van kathodestralen en merkt op dat er stralen zijn, die door allerlei materialen als karton, hout en rubber heen gaan en een beeld vormen. Door een plaatje lood lukt dat overigens niet.

Hij vraagt daarop zijn vrouw om haar hand op een fotografische glasplaat te leggen en laat gedurende 15 minuten die merkwaardige en onbekende stralen hun werk doen. Het beeld van het handskelet dat hij op deze manier verkrijgt, vormt het begin van grote veranderingen in de geneeskunde.

X-Stralen

Deze ontdekking, die hij zelf x-stralen noemt (X staat voor onbekend) leidt tot een wereldwijde sensatie en wordt overal snel opgepakt en toegepast. Aanvankelijk zijn het vooral technici, fotografen en natuurkundigen, die met de nieuwe stralen experimenteren. Niet veel later raken ook artsen geïnteresseerd.

In Nederland worden door de natuurkundeleraar Heinrich Hoffmanns van de HBS in Maastricht, de eerste röntgenfoto’s gemaakt. Al op 31 januari 1896 laat hij een röntgenfoto zien van de hand van de dochter van de plaatselijke chirurg Lambert van Kleef. Het duurt nog wel even voordat meer artsen en ziekenhuizen de nieuwe techniek gaan toepassen. Pas als de apparatuur verbeterd wordt en stabiel kan functioneren, komt de belangstelling in de geneeskunde op gang. In het begin van de 20e eeuw wordt er sporadisch gebruik gemaakt van de röntgenstralen, eerst door chirurgen voor het afbeelden van botbreuken en het opsporen van kogels in het lichaam. Daarna volgen de internisten met doorlichting van de longen en de mogelijkheid om met het drinken van een contrastmiddel de ingewanden zichtbaar te maken. Werkt men aanvankelijk nog met glasplaten, na 1920 worden dat doorzichtige flexibele films voor het vastleggen van ziektebeelden.

Industriële bedrijven als Philips, Siemens en General Electric perfectioneren de röntgenbuis en na de tweede wereldoorlog wordt bij doorlichten het fluorescentiescherm vervangen door de elektronische beeldversterker.

 

Met computers

Begin 70er jaren doet zich een belangrijke nieuwe ontwikkeling voor in het toepassen van de röntgenstralen. Nu met computers voldoende rekencapaciteit beschikbaar is, kan in Engeland de eerste CT-scanner ontwikkeld worden door Godfrey Hounsfield. De röntgenbuis en de tegenoverliggende detector draaien om de patient heen en met de verwerking van alle absorptiewaarden kan door de snelle computerberekening een dwarsdoorsnede van het lichaam worden verkregen, waarbij de dichtheden van alle weefsels goed in beeld komen. Voor deze revolutionaire toepassing kreeg Hounsfield in 1979 de Nobelprijs voor Geneeskunde.

Door de razendsnelle ontwikkeling van computergeheugens verdwijnen rond 2000 al die mappen met stapels foto’s van de röntgenafdeling en wordt de radiologische beeldvorming digitaal opgeslagen. Het is dan mogelijk om de honderden beelden van een CT-scan op te slaan, te bewerken en snel weer uit te lezen op een beeldscherm.

Meer over röntgenstralen

de werking van röntgenstralen  in de geneeskunde  in de techniek  in de beveiliging  in de kunst  in de wetenschap